Lang heb ik me afgevraagd waarmee ik in vredesnaam een column of een blog, mochten Karin en ik daar ooit voor gevraagd worden, zou kunnen vullen. Ik maak geen fuck mee, om het modern uit te drukken. En dat mag je letterlijk opvatten, dat ‘geen fuck’, want ik heb het intussen al zestien jaar niet meer gedaan. Een rolstoelgebruiker ligt buitengewoon slecht in de markt bij de dames. In een vlaag van wanhoop heb ik zelfs overwogen om van geaardheid te veranderen, maar dat zou niks uithalen: als ik homo was zou ik genegeerd worden door mannen.  

Maar al dat geneuk in mijn autobiografische werk dan? Uit mijn duim gezogen. Omdat ik zoals gezegd geen flauw idee had waarover ik het moest hebben. De weinigen die het lazen heb ik op de mouw gespeld dat ik één keer in de maand gebruik maak van een escortservice en van plan ben om daar op gezette tIjden verslag van uit te brengen, als ik dat dan een keer of vierentwintig doe heb ik na twee jaar een heel boek bijeen. Om een beter overzicht te krijgen van het hele spectrum zou ik telkens over een andere sekswerker moeten rapporteren, maar waar ik niet op gerekend had was hoe duur het allemaal uitviel. Nog steeds had ik niets waar ik eens lekker lang over kon doorlullen. Daarna heb ik de weinigen die het lazen wijsgemaakt dat ik, omdat hoereren een rib uit mijn lijf was, in het mortuarium van een ziekenhuis had ingebroken en daar dan maar een meisje had uitgezocht.  

Mensen lopen echter niet warm voor necrofilie. Misschien moet ik, in plaats van afstoten en ze van me te vervreemden, mensen inpakken en charmeren, hun harten voor me winnen met vrolijke ditjes en datjes. Wie zegt dat er één lang, samenhangend verhaal moet verteld worden? 

Een eerste ditje is bijvoorbeeld dit: 

In een van Karins blogjes, over hoe ze Peter Buwalda tegenkwam en vervolgens te schijterig  was om hem aan te spreken, schrijft mijn collega dat zij waarschijnlijk nooit een beroemde schrijver zal worden omdat ze ‘te gelukkig’ is. 

Ik zeg ‘pffft.’ Beroemd zijn kan de grootste malloot, wat telt is bekend zijn om een bepaald talent, gewaardeerd en gerespecteerd worden omdat je je vak verstaat. Maar verder heeft mijn ondergeschikte wel een punt: je hebt een portie tegenslag nodig om een grootheid te kunnen worden. Maar dan wel de optimale dosis ongeluk: bij een teveel beland je in een te diepe depressie en krijg je geen letter meer op papier, bij te weinig komt er ook weinig of niks terecht van voorgenomen creativiteit. Deze twee uitersten lijken ook wel enigszins op elkaar, of je nu de hele dag in bed ligt ten gevolge van een depressie, of omdat je zoals Karin de hele vorige nacht gefeest hebt en je een knoeper van een roes uit te slapen hebt: je bent tot niks in staat.  

Gelukkig voor haar werkt ze samen met mij, een pechvogel van heb ik jou daar, maar een die zich niet al te veel aantrekt van zijn situatie. Want ik zit diep in de shit, hoor. Geen portie tegenslag als een progressieve spierziekte, laten we het daar op houden. Daarom schrijf ik het liefst fictie, autobiografisch geneuzel is te confronterend en – je raadt het al – deprimerend.

Verhalen verzinnen is het ultieme escapisme, nog veel meer dan lezen of het kijken van films en series. Bij dingen die je uit je mouw schudt bepaal je álles zelf. Waar het bij een aflevering van Westworld afhangt van de keuze van de kostuumontwerper wat Evan Rachel Wood aanheeft, kan ik doodleuk beslissen dat ze poedelnaakt op handen en knieën door mijn stukje heen kruipt. Haar cowboylaarzen mag ze daarbij aanhouden.  

Op dat vlak is ons tweede, Penitenza, waarin het mannelijke hoofdpersonage een ware macho is, het boek dat het verst van me afstaat. Een seksverslaafd maffiamaatje, heet het in de trailer. Heerlijk om te schrijven. Niet dat Andy uit B.B. geen pretje was om te verzinnen, maar dat is een behoorlijk tragisch figuur, ondanks dat hij een totaal andere levensbepalende aandoening heeft dan ik, stond hij nogal dichtbij. 

Penitenza is, als je de misdaden even buiten beschouwing laat, bijna een feelgoodroman vergeleken met B.B. – bíjna, want er vinden halverwege een aantal dramatische wendingen plaats.  

Zo, toch nog 720 woorden bij elkaar gekletst. 

 

Dimitri van Hove

 

Leave a Reply

  • (not be published)