Ik zag het prachtige jonge kopje een paar dagen geleden op Facebook opduiken. Kort, donkerbruin haar, groen ogen. Mijn god, wat oogt ze jong, dacht ik en ik stuurde haar een vriendschapsverzoekje. Ik zette er ineens een complimentje bij en voegde eraan toe dat ik hier nooit de tiener met de lange blonde wilde haardos in zou herkend hebben.

Haar antwoord was onthutsend en zette me meteen op mijn plaats: “O, dank je wel. Fijn jou te zien. Mijn haren: Ja, dat komt door de chemo.” We praatten wat verder en ze vertelde dat ze tweemaal door borstkanker was getroffen, zware chemo, een reconstructie die was gaan ontsteken en weer was weggehaald. En dan was er nog iets met haar ogen… Het was even slikken. Daarna voegde ze eraan toe: “Maar hé! Hoe leuk dat jij een boek hebt geschreven, dikke proficiat!”

Ik slikte weer en dacht toen meteen: Hoe relatief is alles toch… Ik antwoordde haar met de nodige bedankjes maar voegde eraan toe: “Wel, als je me een paar jaar eerder op Facebook zou hebben gespot, zou je mijn toenmalige blog gezien hebben, waarin ik als een leeuwin voor mijn zoon aan het vechten was. Je zou er alles gelezen hebben over angstige nachten op intensieve zorgen, het afdweilen van de hulpverlening, het leuren met mijn zoon en de hulp die nooit kwam. Je zou gelezen hebben hoe ik hem op een dag vroeg hoe hij begraven wilde worden? Je wist maar nooit…mocht het eens niet goed met hem aflopen. Kerkelijk of niet? Begraving of crematie? En ook: Moet je vader erbij zijn? Conversaties tussen een 20-jarige en zijn moeder. Onwerkelijk, voor mij toen dagelijkse kost. Nog een paar jaar eerder zou je een vrouw gezien hebben die fanatiek aan het sporten was gegaan, die de ambitie koesterde om een marathon te lopen en die zowat 25 kilo lichter was. Blessures kwamen en gingen. Extra gewicht kwam, en ging niet. Nog een paar jaar daarvoor was er weer die vrouw die tegen de eenzaamheid vocht, de bittere pil van een ellendige echtscheiding verterend…”

Terwijl ik dit neerpende dacht ik hoe vergankelijk alles toch is. Wat het ene moment het meest belangrijke, alles omvattende element in je leven is, wordt even later triviaal. Ik dacht ook meteen terug aan die ene lijkschouwing, het was zelfs niet mijn eerste, ik was in die tijd aan de slag was als gerechtsarts. Het was een opgraving, een lichaam van een schoonheidskoningin dat jaren na overlijden extra onderzoek nodig had. Vergankelijkheid had zich niet beter kunnen tonen. Van schoonheid was niets meer te bespeuren. Als gerechtsartsen werden we keer op keer met de neus op de feiten gedrukt, het proces van afsterven van cellen en organen dat een paar uur na de dood start. Hoe schoonheid en uiterlijk vertoon van de kaart worden geveegd wanneer de dood haar hoofd om de hoek steekt.

Sommige zaken staan me nog zo bij, zoals dat van een lichaam, of beter een romp in een vuilniszak, begraven in een aardappelveld. Ik zie het nog zo voor me. Het was in de tijd dat iedereen aan het zoeken was naar de vermiste meisjes en waarbij we ons, bij elk lichaam dat werd gevonden, afvroegen: “zijn zij het?”

Als gerechtsarts zagen we alles wat een mens zich maar inbeelden kan. Ik herinner me nog als de dag van gisteren mijn eerste lijkschouwing, in het dodenhuisje op een kerkhof waar we net een man hadden laten opgraven. De dag erna, het was net na Nieuwjaar, lag er een meisje op onze tafel. Net drie jaar oud, ze had nog een luier aan, een fragiel wezentje, doodgeslagen door de eigen moeder. Ook haar kan ik me nog levendig voor de geest halen.

Mijn arme ouders wisten niet wat hen overkwam toen ik, het moet ergens in mijn derde of vierde jaar geweest zijn, aankondigde dat ik de gerechtelijke geneeskunde wou ingaan. Ik moest knokken voor de plaats als assistent en had de eer om door een icoon in de gerechtelijke geneeskunde, prof. Herman Van de Voorde, opgeleid te worden.

Er was geen sprake van handjes vasthouden of enige psychologische begeleiding, we keken naar de lichamen, deden inwendige schouwingen en gingen daarna verder met ons leven. Wanneer we een paar schouwingen na elkaar deden, zoals bij een familiedrama weleens kon voorkomen, aten we tussenin gewoon onze boterhammen op en keuvelden over koetjes en kalfjes.

Met veel spijt in mijn hart besliste ik op een dag om uit de gerechtelijke geneeskunde te stappen. De interne politiek van de grote universiteit, samen met de erbarmelijke omstandigheden waarin we vaak werkten, dwongen me tot die keuze. Ik nam ze met veel tegenzin en mis nog steeds de job die ik eigenlijk mijn hele leven had willen doen. Het is gek, ik heb er nooit, niet één keer over gedroomd. Hoe groot de gruwel ook was die ons werd voorgeschoteld.

Nu, jaren later, heb ik de kennis en de ervaring die ik opdeed gebruikt om een andere, lang gekoesterde droom tot stand te brengen, het schrijven van een boek. Ik, die dacht zowat alles gezien te hebben! Niets bleek minder waar…

Omdat ik wilde nagaan of iemand echt makkelijk een andere identiteit kan aannemen, begon ik zelf aan een dubieuze zoektocht op het internet. Die bracht me in de donkere krochten van het ‘deep’ en het ‘dark’ net waar een gewone sterveling niets te zoeken heeft en waar zowat alles te koop is. Alles. Letterlijk alles. Ik klikte met bibberende vingers links open om die alweer snel te sluiten, de afschuwelijke beelden staan nu nog op mijn netvlies gebrand. Ik verwachtte half dat de politie de volgende dag bij me zou aankloppen. Dat was niet het geval en ik weet nog steeds niet of ik daar nu blij of treurig om moet zijn.

Twee maanden geleden was het dan zover, ik kon mijn boek aan de wereld tonen. Ik koos voor verschillende verhaallijnen. Omdat het leven ook niet uit een mooie rechte lijn bestaat. Omdat er vaak onverwachte bochten worden genomen, sommige mooi en zoet en in harmonie met het leven. Andere zijn grillig, scherp en laten diepe littekens na in de ziel. Zo ook bij de drie vriendinnen in mijn boek, van wie er eentje aan niets anders dan wraak kan denken. En bij het jonge stel, waarvan de man in het niets lijkt verdwenen te zijn. Of bij de gefrustreerde oude vrouw die alle redelijkheid uit het oog verliest. En dan is er Lilith, het hulpje van forensische pathologen, die wordt verteerd door pijn en verdriet. Ze broedt in stilte een plan uit met verstrekkende gevolgen. Verschillende verhaallijnen, die als puzzelstukken op tafel worden gelegd. Waarin de dood voortdurend mee over de schouders kijkt. De vergankelijkheid van het leven weet je wel.

 

Pat

Leave a Reply

  • (not be published)