Het mysterie van Nazca – door Jeroen Windmeijer
In het begin…

“De beide handen van de Nederlandse Ángel Trustfull rustten op de stuurknuppel van de Cessna c207. De geopende raampjes klapperden, en warme lucht drong naar binnen. Het fijne woestijnstof danste door de cabine, gevangen in een brede baan zonlicht.”

Nazca

Zo begint mijn op 13 oktober jl. uitgekomen thriller De Genesissleutel (HarperCollins Holland) die zich afspeelt in de gloeiendhete en gortdroge Nazcawoestijn in het zuiden van Peru.

Het is nog maar anderhalf jaar geleden dat ik zélf in zo’n vliegtuigje zat. Om me voor te bereiden op het schrijven van dit boek maakte ik met Djoser een rondreis van drie weken door Peru, waarbij voor mij Nazca en vanzelfsprekend Machu Picchu de hoogtepunten vormden.

Von Däniken

De vraag of we alleen zijn in het heelal heeft me altijd al gefascineerd. De kans dat er ergens anders in ons onmetelijke heelal ook leven is, moet toch vrij groot zijn. En zouden het dan wezens zijn die op ons lijken en levens leiden zoals de onze? Of zouden ze juist radicaal anders zijn dan wij, een reptielachtig uiterlijk hebben en een beschaving die veruit superieur is aan de onze?

Ik keek – en kijk – graag televisieseries over aliens en ufo’s, zoals V en The X-Files, films als E.T., Close Encouters of the Third Kind en Independence Day en documentaires over het heelal.

Op de middelbare school verslond ik natuurlijk het boek Waren de goden kosmonauten? van Erich von Däniken, die stelde dat de aarde in een ver verleden door buitenaardse wezens was bezocht. Als je maar de juiste bril opzette, was het bewijs voor hun bezoek overal op de wereld te zien: grootse bouwwerken als de piramides in Egypte, eeuwenoude rotstekeningen van vliegende schotels en raadselachtige figuren in het woestijnzand van Nazca.

Die kinderlijke fascinatie van toen heb ik altijd behouden en uiteindelijk verwerkt in dit boek. Nog altijd kan ik ademloos naar korrelige filmpjes kijken van Unidentified Flying Objects, naar foto’s van vreemde structuren op Mars en naar door de nasa vrijgegeven beelden van onnatuurlijk bewegende objecten in de ruimte. Je kunt me zo ongeveer wakker maken voor documentaires over mensen die zeggen door alienste zijn ontvoerd of voor een aflevering van Ancient Astronauts.

Geloof ik het zelf allemaal?  Laat ik het zo zeggen: I want to believe…

Nazca
nazca

Een van de plaatsen die altijd terugkomt in de boeken en documentaires over de Paleo-SETI-theorie – de ideeën over de buitenaardse invloed op de menselijke cultuur in de prehistorie – is Nazca in Peru.

De Nazcawoestijn ligt op een hoogvlakte en is met een gemiddelde jaartemperatuur van vijfentwintig graden Celsius en een gemiddelde neerslag van twee tot vier millimeter per jaar een van de droogste gebieden op aarde. Ook is het hier bijna altijd windstil. Hierdoor zijn de lijnen, die vermoedelijk tussen de tweehonderd voor en negenhonderd na Christus door de Nazca- en Paraca-indianen zijn gemaakt, zo goed bewaard gebleven. De oppervlakte van de woestijn bestaat uit een laag donkerroze grind; die kleur wordt door oxidatie veroorzaakt. Direct eronder ligt een laag kiezels die heldergeel is en die niet verkleurt. Het enige wat de indianen in feite hoefden te doen was de donkere stenen weghalen, zodat de lichtere eronder zichtbaar werden. Met stokken en stukken touw bepaalden ze hoe ze de lijnen moesten trekken, waarbij ze waarschijnlijk gebruikmaakten van schaalmodellen.

De vlucht

Toen ik in dat vliegtuigje stapte, was dat voor mij de uitkomst van een bijna veertig jaar lange fascinatie voor dit gebied. En vliegen in een Cessna is echt vliegen! Voorin zitten de piloot en zijn copiloot en achter hen is plaats voor vier passagiers. Je draagt een koptelefoon tegen het enorme lawaai dat door de dunne wanden van het vliegtuigje naar binnen dringt. Hoewel je weet dat er dagelijks tientallen van dergelijke vluchten worden gemaakt, voel je je in die Cessna een halve ontdekkingsreiziger “who boldly goes where no man has gone before”…

‘Nazca wordt wel het grootste schetsboek van de wereld genoemd,’ hoorden we de copiloot door onze koptelefoons vertellen toen we de eerste tekening naderden. ‘Hier zien we als eerste de beroemde walvis. Links zie je de twee staartvinnen die uit elkaar staan. De twee buikvinnen wijzen naar beneden, en de kop, met het grote spiraalvormige oog, is iets omhooggericht. Van de neus tot aan het puntje van de staartvin meet de walvis vijfenzestig meter.’

De tekeningen bestrijken een gebied van vijfhonderdtwintig vierkante kilometer, maar sommige lijnen strekken zich uit tot een gebied van wel achthonderd vierkante kilometer. De tekeningen zelf variëren in grootte. Sommige, zoals de pelikaan, zijn wel tweehonderdvijfentachtig meter lang. De beroemde aapfiguur meet ongeveer honderdtien meter, terwijl de spin en de kolibrie slechts vijfenveertig tot vijftig meter lang zijn. De lijnen zijn niet erg diep; de diepte is nergens meer dan dertig centimeter.

Over elke tekening die we bezochten, vlogen we telkens twee keer heen, een beetje schuin in de lucht, zodat iedereen haar goed kon zien – of je nu links of rechts zat. Om duizeligheid te voorkomen werd ons aangeraden om alleen uit je eigen raampje naar buiten te kijken. Een laatste tip was om langs de punt van de vleugel die naar beneden wees te kijken.

Het was in één woord fantastisch om na al die jaren eindelijk – enkele honderden meters onder me – met eigen ogen de tweehonderdvijfentachtig meter lange pelikaan te zien, de beroemde aapfiguur van honderdtien meter met zijn schitterende krulstaart, de spin en de kolibrie, en natuurlijk de astronaut – het vreemde mensachtige wezen dat door zijn vreemde hoofddeksel wel verdraaid veel van een ruimtereiziger weg heeft…

De wederkomst

Net als in mijn andere boeken komen ook in dit boek veel verwijzingen terug naar geschiedenis, archeologie en godsdienst. In De Genesissleutel kijk ik bijvoorbeeld naar de verhalen die we overal in de wereld tegenkomen over wezens die uit de hemel zijn neergedaald en die de mens iets onderwezen hebben. Over de hele wereld vinden we ook vreemde rotstekeningen van vliegende machines en mensachtige figuren die uit de lucht lijken te komen.

En in alle mythologieën vinden we verhalen over de verwachting dat deze hemelse wezens op een dag terug zullen komen en dat dan een nieuwe tijd zal aanbreken zonder oorlog, ziekte of geweld.

Net als in mijn andere boeken verbind ik ook dit verhaal met thema’ s uit de Bijbel. In dit geval gaat het om de wederkomst van Christus, waar christenen al tweeduizend jaar op hopen… Het verhaal speelt dan ook niet voor niets op en rond 31 oktober, de Dag van de Doden, de dag waarop met name in Latijns-Amerika mensen geloven dat de zielen van overleden familieleden voor een dag naar de aarde terugkeren.

Terug op aarde

Ook ik was blij toen we na een half uur naar aarde terugkeerden. Door de vreemde capriolen die het vliegtuig maakte om ons toeristen goed zicht te bieden op de tekeningen en de lijnen zag ik de laatste vijf minuten groen van ellende.

Maar toen ik op een gegeven moment weer een beetje was opgeknapt, was ook ik vastbesloten om op een dag naar Nazca terug te komen.

Lees hier een voorproefje van De Genesissleutel

Lees hier een interview dat wij in 2019 hadden met Jeroen Windmeijer over zijn boek De offers

Volg het laatste nieuws van Jeroen op www.jeroenwindmeijer.nl

Ik ben Alexander, bouwjaar 1973. Ik lees graag thrillers en fantasyboeken. Zelf schrijf ik korte verhalen, doe mee aan schrijfwedstrijden en werk aan mijn eigen boek. Ook ben ik bouwkundig tekenaar en hou ik van Formule 1 en wielrennen.

Leave a Reply

  • (not be published)