Op 13 oktober verscheen bij uitgeverij HarperCollins De Genesissleutel van Jeroen Windmeijer, na De offers het tweede deel van zijn Zuid-Amerika triologie. Alexander stuurde Jeroen na het lezen van De Genesissleutel een aantal vragen.

Allereerst gefeliciteerd met je zesde boek De Genesissleutel. Ik heb je boek gelezen en heb ervan genoten. Als geïnteresseerde in het onderwerp spreekt het verhaal mij sowieso aan, maar het feit dat je een fictief (?) verhaal zo geloofwaardig (en bijna wetenschappelijk onderbouwd) weet neer te zetten en een er een flinke dosis spanning in weet te bouwen, was gewoon smullen geblazen.

Kun je voor degene die het boek nog niet kent in het kort vertellen waar het boek over gaat?

Jeroen Windmeijer

De Genesissleutel speelt zich af in Peru, om precies te zijn in de Nazcawoestijn. In het rotsachtige zand liggen al eeuwenlang raadselachtige tekeningen tot wel driehonderd meter groot, die alleen vanuit de lucht te zien zijn. Deze tekeningen zijn altijd met veel raadsels omgeven geweest. Wie heeft ze gemaakt? Voor wie? En vooral: waaróm zijn ze gemaakt?

Schrijvers zoals Erich von Däniken (Waren de goden kosmonauten?) geloven dat deze tekeningen boodschappen zijn aan aliens die ooit de aarde hebben bezocht – dit heet de Ancient Astronauts theorie. Deze buitenaardse wezens zouden op veel plekken op aarde bouwwerken hebben achtergelaten zoals de piramides in Egypte of tempels zoals in Tiahuanaco (Bolivia) of Sacsayhuaman (Peru). Zij beloofden op een dag terug te komen. Het thema van goden die beloven terug te komen is een universeel thema in de mythologie en godsdiensten wereldwijd, een fascinerend gegeven.

In De Genesissleutel zien de Nederlandse Ángel Trustfull en zijn Peruaanse collega Luz Feria tijdens een toeristische vlucht boven deze tekeningen in de woestijn onder hen een man in nood. Ze raken betrokken in een bizar verhaal, waarin alles was ik net vertelde een rol speelt.

Hoe ben je op het idee gekomen voor juist dit verhaal?

Jeroen Windmeijer

Ik ben altijd gefascineerd geweest door het heelal, door de mogelijkheid van buitenaards leven, door UFO’s en aliens.  Ik was – en bén – gek op films daarover, series als The X-Files, en documentaires. Voor mij zijn al die verhalen rond UFO-waarnemingen en ontvoeringen een soort van moderne mythologie of religie zo je wilt. Er komen in feite veel zingevingsvragen in terug: zijn wij alleen? Maken wij deel uit van een groter plan? Is er een bepaalde reden dat wij hier zijn? Ik heb er altijd zelf ook over willen schrijven en in dit boek kón ik dat eindelijk doen. Die Nazcalijnen komen altijd maar weer terug in de boeken van Erich von Däniken en in series als Ancient Aliens. De Nazcawoestijn is een van de droogste gebieden ter wereld en vormt een prachtig decor voor een spannend verhaal.

Uiteindelijk geloof ik dat alles één is, dat alles en iedereen met elkaar verbonden is.

In De Genesissleutel verenig je de theorieën van de Ancient Astronauts aanhangers met Bijbelse passages, die naadloos in elkaar over lijken te gaan. In hoeverre kun je deze twee uitersten als voormalig leraar godsdienst verbinden? Of is het juist de schrijver in je die hiervan geniet?

Het grappige is dat toen ik die Ancient Astronauts “bril” opzette om te zien hoever ik in die theorieën mee kon gaan, het me verbaasde dat je echt een heel eind komt; veel verder dan je misschien zou verwachten. Ook heel veel Bijbelse verhalen, die eigenlijk onbegrijpelijk zijn krijgen plots zin en betekenis als je er met die bril naar kijkt. Zo is de hemelvaart van Elia in 2 Koningen 2: 11 beschreven als: “En terwijl ze liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel.” Een wagen van vuur? Paarden van vuur? Een stormwind? Of gewoon op die manier omschreven omdat ze nog geen woorden hadden om te beschrijven wat ze écht zagen: een vliegend “iets” dat Elia mee omhoog nam, de lucht in?

Je hebt de Nazcalijnen ook zelf bezocht. Hoe was dat en wat neem je mee naar huis voor je verhaal? Weet je van tevoren al wat je zoekt of ga je er naartoe met een ruw idee?

Jeroen Windmeijer

In mei 2019 heb ik een rondreis van drie weken door Peru gemaakt. In een Cessna vliegen boven de Nazcawoestijn was mijn hoofddoel, de échte reden om erheen te gaan – en Machu Picchu natuurlijk. Ik had in grote lijnen wel al het verhaal in mijn hoofd, maar heb door mijn bezoek aan de woestijn, aan de begraafplaatsen waar eeuwenoude mummies open en bloot in hun graven zitten, aan het stadje Nazca zelf levensechte beschrijvingen toe kunnen voegen. Eenmaal thuis ben ik gaan schrijven en bij mij ontstaat al schrijvende altijd het echte verhaal, ik ben een heel associatief schrijver, zonder echt vast of omlijnd plan. Dat zou me te veel beperken in mijn creativiteit.

Je vorige boeken waren ook spannende verhalen, maar ik ervaarde dat De Genesissleutel nog meer een thriller element had dan je vorige boeken. Was het schrijfproces ook anders voor jou?

Dat vind ik echt heel fijn te horen! De eerste reacties op het boek zijn gelukkig alleen maar positief, waarbij mensen inderdaad de spanning noemen, maar ook het interessante thema. Het schrijfproces was niet per se anders dan anders, maar ik denk wel dat ik steeds beter word in het doseren van de informatie, het opbouwen van de spanning en het in evenwicht brengen van informatie en sensatie.

Als je verandering wil in je leven, moet je je er zelf actief voor inzetten.

Een (onderliggend) thema is wachten: het grote wachten op de terugkeer van Jezus, wachten op iets buitenaards maar ook het kleinere wachten op een vader die niet terugkomt. Is het wachten (of ergens naar uitzien) iets dat je herkent in de religie, maar ook in kleinere (persoonlijke) vorm?

Toen ik er onderzoek naar begon te doen, ontdekte ik dat eigenlijk in alle godsdiensten en mythologieën – wereldwijd en in alle tijden – dat aspect terugkomt: wachten op de terugkeer van een god of van goden waarna alles weer goed komt. Er zal geen honger en ziekte meer zijn, geen haat, geen oorlog, geen armoede. Alles wordt weer zoals de wereld oorspronkelijk was bedoeld. De theoretici van de Ancient Astronauts geloven dat deze verhalen hun oorsprong vinden in iets heel anders: de aliens die ooit de aarde bezochten en die beloofden op een dag terug te komen…

Ik denk dat veel mensen in hun eigen leven ook wel iets dergelijks ervaren, dat het leven misschien niet helemaal is geworden wat je je ervan had voorgesteld. Dromen die niet zijn uitgekomen, ambities die mislukt zijn. En dat veel mensen hun hoop op verwachting hebben op iets dat van buiten komt wat alles goed maakt. Dat kan het winnen van de loterij zijn, het vinden van een andere baan, het krijgen van een partner of wat dan ook. Maar met wachten totdat iets of iemand buiten jou om jouw geluk compleet maakt, kom je er niet denk ik. Als je verandering wil in je leven, moet je je er zelf actief voor inzetten.

Het verhaal is ook geïnspireerd door tv-series als The X-Files en films als Men In Black. Is dit verhaal voor jou ook echt een soort van jongensdroom geweest? Om alles met elkaar succesvol samen te brengen?

Dat klopt. En in dit boek komt echt alles samen wat ik mooi vind: de UFO’s en aliens, het Oude en Nieuwe Testament, Latijns-Amerika, de antropologie, de mythologie, écht alles wat mij fascineert is gebundeld in deze thriller.

Tijdens de onlineboekpresentatie werd je geïnterviewd door hoogleraar Vincent Icke. Hoe zijn jullie in contact met elkaar gekomen?

Ah, dat is heel leuk. Ik heb een huisje in een volkstuinencomplex in Leiden en hij ook. Drie keer per jaar heb je ‘tuinbeurten’ waarbij je op een zaterdagochtend geacht wordt mee te helpen om het complex op orde te houden. Hij heeft daar ook een huisje, we kwamen samen in een ‘werkploeg’ terecht en zo raakten we aan de praat. Later interviewde ik het voor het Leidsch Dagblad over zijn boek Reisbureau Einstein, over de mogelijkheid van tijdreizen en buitenaards leven. Toen dit boek uitkwam, kon ik eigenlijk geen geschikter iemand verzinnen om het eerste exemplaar (virtueel) aan te overhandigen.

Je speelt ook graag met woorden en namen (de ongelovige Thomas, Juan met de sombrero). Kies je hier bewust voor, of is dat gewoon iets dat bij jou past en als boodschap dient om het allemaal niet al te serieus te nemen?

Nee, daar kies ik bewust voor. Het is een beetje een spel, maar ik vind het ook leuk om zo meer diepte aan het verhaal te geven. De hoofdpersoon Ángel is piloot – zijn naam betekent “engel” in het Spaans – en zijn co-pilote heet Luz Fería. En die naam lijkt weer op Lucifer, de Lichtdrager, de gevallen engel die zich tot de duivel heeft ontpopt.

In mijn Leidse trilogie heb je Peter de Haan: Petrus en de haan die drie keer kraait. En Judith Cherev, naar Judas en ‘cherev’ betekent ‘dolk’, zoals Judas’ bijnaam ‘Iskariot’ ook ‘dolkman’ zou betekenen. Peter staat voor het katholieke deel van het verhaal en Judith voor het joodse deel. De vriendin van Peter heet Fay Spežamor, naar het Latijnse Fe (geloof), spes (hoop) en amor (liefde).  De hoogleraar heet Pieter Hogers, een anagram van Hogepriester. Zo is er met bijna elke naam wel iets.

Je boeken zijn wereldwijd nu al meer dan 150.000 keer verkocht. Is dat nog te bevatten?

Vijf jaar geleden debuteerde ik met Het Petrusmysterie en sindsdien is het ontzettend hard gegaan. Dit jaar alleen al verschenen boeken in het Engels (The Pilgrim Conspiracy), het Duits (Die Spur der Pilgerväter), het Italiaans (Il manoscritto perduto della massoneriai) en het Portugees (II labirinto de São Paulo) – nog los van de twee nieuwe titels Het Isisgeheim (samen met Jacob Slavenburg) en De Genesissleutel. Er zijn audioboeken, Dwarsliggers, E-books, het is bijna te veel om op te noemen. Het is overweldigend.

Hoe moeilijk vind je het om in deze tijden van isolement te schrijven en je boek uit te brengen?

Ik werk op een kantoortje in de stad waar ik een bureau huur. Er werken normaal gesproken meer mensen en dat was een van de redenen voor mij om dat te doen. Maar nu komt er eigenlijk niemand meer en is het dus helemaal stil. Dat is best saai, want er zijn dagen dat ik echt helemaal niemand spreek hier. Ook kan ik geen signeersessies doen en dat is voor mij een heel belangrijke manier om mijn boeken te promoten en te verkopen. Ik mis dat contact met de lezers echt. En ik heb geen lezingen meer, geen stadswandelingen, dus het zijn ook voor een schrijver lastige tijden. Aan de andere kant lezen mensen meer dan ooit, dus dat is de positieve kant aan de hele zaak.

Wat betekent schrijven voor jou?

Ik vind het echt heel erg fijn om te doen. Als ik er echt goed in zit en het loopt goed, dan heb ik bijna het idee als ik naar het verhaal luíster, alsof iemand het verhaal aan míj vertelt. Om dan je creativiteit en je fantasie de vrije loop te laten, dat is voor mij echt het fijnste dat er is. Ik stel me zo voor dat mensen die musiceren, zingen, schilderen of tekenen een vergelijkbare ervaring hebben. Het is fijn op te gaan in iets waarvan je weet dat je er goed in bent.

Ben je door je eigen verhalen ook anders gaan kijken naar de wereld?

Toch wel een beetje. Omdat je ook ziet dat je in alle culturen en tijden dezelfde verhalen tegenkomt. Wij mensen verschillen niet zoveel van elkaar dus als we onze universele menselijke ervaringen onder woorden proberen te brengen, is het niet gek dat we dan uitkomen bij verhalen die op elkaar lijken. Als je dat eenmaal inziet, dan zou je je eigen traditie ook een beetje kunnen relativeren. Je hebt niet het monopolie op de waarheid en dus geen reden om neer te kijken op mensen die hun eigen ervaring op een andere manier hebben verwoord – of erger: ze iets aan te doen omdat ze jouw uitleg niet delen.

Iedere traditie heeft als het ware een “venstertje” op God, maar niemand heeft het volledige beeld.

Het Isisgeheim heb je samen met Jacob Slavenburg geschreven, volgend jaar verschijnt ook Het Evacomplex van jullie samen. Hoeveel anders is het om samen te schrijven?

Dat is echt heel erg bijzonder. Net als bij Het Isisgeheim is Het Evacomplex gebaseerd op een verhaalidee en op de enorme kennis van Jacob over het onderwerp. Ik schrijf het verhaal, maar leg ieder hoofdstuk aan hem voor dat hij vervolgens van zijn deskundige commentaar voorziet. Ik pas zijn opmerkingen in en zo vordert het project. Het is uiteindelijk dus echt een boek van ons samen. Zonder hem zou het boek er niet zijn en zonder mij zou het boek er niet zijn.

Het laatste deel van de Zuid-Amerika trilogie gaat zich weer afspelen in een ander deel van de wereld. Ben je daar al eens geweest en hoe doe je je research hiervoor? Over welke onderwerpen zou je nog meer willen schrijven?

Foto: Pixabay

Ik zou in september eigenlijk naar Paaseiland zijn gegaan voor het derde deel van de Latijns-Amerika trilogie, maar dat ging natuurlijk niet door. Nu zit ik helemaal “in” Paaseiland. Ik kijk filmpjes op YouTube, leesboeken, bestudeer landkaarten en lees het originele verslag van Jacob Roggeveen die op Eerste Paasdag 1722 Paaseiland “ontdekte” – hetgeen een raar woord is omdat er al mensen woonden natuurlijk. Ik heb echt heel veel zin om aan dat verhaal te beginnen!

Verder wil ik boeken gaan schrijven die zich in Delft afspelen, waar ik ben opgegroeid, Delft is te vergelijken met Leiden: de huizen, de grachten, de geschiedenis – en in het geval van Leiden dus veel Oranje…

Elke heersende religie is gefundeerd op een mix van andere religies. Hoe verder je terugkijkt in de tijd, des te dichter je bij de oorsprong zult komen. In hoeverre geloof je zelf dat er meer is? Is the truth out there?

Ik geloof in God, maar denk hij die zó groot is dat we het met onze kleine hersentjes niet kunnen bevatten. Iedere traditie heeft als het ware een “venstertje” op God, maar niemand heeft het volledige beeld. Ik ben gefascineerd door het werk van mensen als Pim van Lommel en van grenswetenschappers als Ervin Làszló, Rupert Sheldrake en Lynne McTaggart. Uiteindelijk geloof ik dat alles één is, dat alles en iedereen met elkaar verbonden is.


Klik hier voor de recensie van De Genesissleutel van Jeroen Windmeijer

Lees ook de column van Jeroen Windmeijer over het mysterie van Nazca

Meer recensies:

Het Isisgeheim – Jeroen Windmeijer en Jacob Slavenburg

De offers – Jeroen Windmeijer

Het Pilgrim Fathers-Complot – Jeroen Wijndmeijer

Het Pauluslabyrint – Jeroen Windmeijer

De bekentenissen van Petrus – Jeroen Windmeijer

Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer Windmeijer

Ik ben Alexander, bouwjaar 1973. Ik lees graag thrillers en fantasyboeken. Zelf schrijf ik korte verhalen, doe mee aan schrijfwedstrijden en werk aan mijn eigen boek. Ook ben ik bouwkundig tekenaar en hou ik van Formule 1 en wielrennen.

Leave a Reply

  • (not be published)