Vera van Beers deed mee aan de thriller novelle schrijfwedstrijd Zwarte sneeuw. Haar verhaal Als de waarheid sterft is een van de 5 runner-up verhalen die werd gepubliceerd als e-book. In deze column schrijft Vera over haar ervaringen met schrijfwedstrijden.

Schrijfwedstrijden. Ik hou ervan!

Vera van Beers

Alleen al de wetenschap dat mijn verhaal, waar ik zolang op hebt zitten ploeteren, gelezen gaat worden door iemand die er verstand van heeft, geeft mij de motivatie om mee te doen. Kom maar op met je (opbouwende) kritiek, roep ik altijd. What does not kill me, makes me stronger. En dat is ook echt zo. Maar vaak gaat het anders. Vindt de jury het goed, krijg je een plekje op het erepodium, maar vindt men het niets, hoor je er nooit meer iets van en verdwijnt je verhaal sneller in de map verwijderde items dan je met je ogen kan knipperen.

Gelukkig heb ik al een paar keer aan dat erepodium mogen ruiken en heeft een aantal korte verhalen de eindstreep gehaald. Maar wat nu mijn zwakke punten of juist mijn sterke punten zijn, weet ik nog steeds niet. En toen las ik de oproep van Zwarte Sneeuw. Een schrijfwedstrijd van Godijn Publishing. De opdracht: schrijf een thrillernovelle van 20.000 tot 25.000 woorden. Dat waren er aanzienlijk meer dan in mijn korte verhalen (zelfs als ik alle woorden van al mijn korte verhalen bij elkaar optel, kom ik nog niet aan dit aantal). Dit was wel een uitdaging! En deze keer viel er geen boekenpakket te winnen, maar een heus uitgeverscontract. Mijn schrijversbloed begon direct te borrelen en ik las verder. Er zijn tien winnaars die uiteindelijk hun verhaal mogen publiceren (tien, dat vergroot de kans aanzienlijk!). En mocht het zo zijn dat je niet bij de gelukkigen hoort, neemt de jury de moeite om een uitgebreid rapport te schrijven met verbeterpunten. En alleen al om die laatste reden besloot ik mee te doen. Want feedback is iets wat ik goed kan gebruiken bij de volgende stap in mijn prille carrière (en uiteraard had ik dat stukje over gegarandeerde publicatie, mocht je wel winnen, goed gelezen).

Ik liet dan ook direct alle andere schrijfavonturen vallen: ik was op dat moment druk met nieuwe korte verhalen voor mijn website, die sinds een half jaar in de lucht hing en was bezig met mijn manuscript voor mijn eerste thriller. Dit kon allemaal wachten, aangezien er geen deadline aanhing. Voor de schrijfwedstrijd Zwarte Sneeuw gold wel een datum; je moest je verhaal voor 27 april 2020 ingeleverd hebben. Ik geloof dat het eind zomer 2019 was toen ik de oproep voor Zwarte Sneeuw zag en dus maakte ik me totaal geen zorgen. Tijd zat! Eerst nog maar eens van de zon genieten.

Vera van Beers

Onderuitgezakt op het balkon, met mijn ogen dicht en de zon op mijn huid, begon ik te mijmeren over een plot. Al snel viel me een beginscène binnen die me niet meer losliet. Wat dat met sneeuw, laat staan Zwarte Sneeuw te maken had, wist ik nog niet. Maar daar maakte ik me nog niet druk om, dat kwam later wel. Eerst maar eens het plot verder uitwerken. En zo kwam ik de zomer van 2019 door: het hoofdpersonage was altijd bij me. Ze ging mee boodschappen doen, naar de sportschool en mee naar het werk. Als ik in de supermarkt liep en haar opeens een zin in mijn hoofd hoorde zeggen, kon ze zomaar spontaan een glimlach op mijn gezicht toveren. Ik denk dat ik dan ook meerdere keren vreemd aangekeken ben door het winkelende publiek zonder dat ik het zelf in de gaten heb gehad. Ik leefde in mijn verhaal, terwijl ik werktuiglijk een pak yoghurt of een kuipje boter uit het rek haalde en in mijn winkelkar legde.

Tijdens het sporten, als de rest van de groep naar de instructrice luisterde en netjes hun buikspieroefeningen op de maat van de muziek deed, dwaalden mijn gedachten af naar mijn verhaal. Ik deed mijn sit-ups niet op het ritme van de muziek, maar op het ritme van de zinnen in mijn hoofd. Bij gebrek aan pen en papier of een mobiele telefoon bleef ik de woorden eindeloos herhalen om ze maar niet te vergeten. Een heerlijke afleiding, ik voelde geen spierpijn. Dat ik af en toe andere oefeningen deed dan de rest omdat ik niet oplette, nam ik voor lief. Dan maar een buitenbeentje.

Op het werk had ik moeite me te concentreren. Het hoofdpersonage was inmiddels uitgegroeid tot een volwaardig mens met angsten, dromen en een groot geheim. Vooral dat laatste liet mijn hersenen overuren draaien: kan ze haar geheim verborgen houden? En is ze de enige met een geheim? Of zijn er dingen waar ze geen weet van heeft, maar die ze nog gaat ontdekken?

Mijn baan als commercieel medewerkster bij een groothandel steekt maar saai af tegen het woelige leven van mijn hoofdpersonage. Af en toe schreef ik een plotwending op een post-it die ik snel van mijn bureau pakte en in mijn tas stopte. ’s Avonds, als ik achter mijn laptop zat, schreef ik de scène verder uit en het verhaal kreeg steeds meer vorm. Ik had inmiddels besloten om een voor mij nieuwe schrijftechniek toe te passen: een wisselwerking tussen het heden en het verleden. In het begin vond ik dit spannend, maar algauw merkte ik dat ik deze techniek een fijne manier vond om de gebeurtenissen verder uit te diepen en aan het eind alles samen te laten komen.

Hier moest het gebeuren, want in dit parkje krijg ik altijd de kriebels.

En dan de titel. Tja, dat was nog wel een dingetje. Er schoot me echt helemaal niets te binnen, zelfs niet toen het verhaal bijna af was. Echt in paniek was ik niet, maar ja, er moest toch echt een titel boven dit verhaal. Ik wilde absoluut geen afgezaagde titel, hij moest opvallen, nieuwsgierigheid opwekken en lekker in het gehoor liggen. En dus besloot ik te doen wat ik altijd doe als ik inspiratie nodig heb; ik ging wandelen. Nu woon ik in een zeer groene omgeving met veel parken en veldjes in de buurt, dus ik hoopte vurig dat de natuur me een ingeving zou geven. Ik liep mijn vaste route door het parkje twee straten verderop. Hier moest het gebeuren, want in dit parkje krijg ik altijd de kriebels. Ik zou het eens in het stadsarchief moeten opzoeken, maar ik heb altijd het gevoel dat er in dat parkje een moord is gepleegd (of heb ik gewoon een verknipt brein vol met thrillerspinsels?). En ja, vlak bij de twee dikke dames (zo noem ik die riante bomen altijd) kwam er een zin mijn hoofd binnen: Als de waarheid sterft. Ik ben de woorden blijven herhalen totdat ik thuis was en toen gauw opgezocht op Google. Niets met dezelfde titel te vinden; hij is uniek en toepasselijk voor mijn verhaal.

Inmiddels kwam de herfst, de winter en daarna piepte het voorjaar om de hoek. Begin maart, ik heb nog steeds zeeën van tijd. Het verhaal was af, of nou ja, af, het was vanaf het begin tot het einde geschreven. Maar was het wel goed genoeg? Had het wel genoeg spanning? Of was het te veel drama? Ik schreef immers ergens de zin: “Hoeveel kan een mens verdragen?”  
Het enthousiasme begon langzaam plaats te maken voor onzekerheid en dus besloot ik de hulp in te roepen van een manuscriptbeoordeelaar. Ik stuurde het in en was in de veronderstelling dat het wel een paar dagen zou duren voordat ik het retour zou ontvangen. Niets was minder waar, nog dezelfde avond ontving ik een e-mail van haar. Ik weet nog dat ik heel vluchtig door de manuscriptbeoordeling heb gebladerd en het daarna heb weggelegd. Ik mag dan wel van de daken schreeuwen dat ik feedback wil, maar toch, de eerste keer dat ik de opmerkingen snel doorlas, moest ik wel even slikken. Pas de volgende dag kon ik het opbrengen om er eens rustig naar te kijken en wat was ik blij dat ik om hulp had gevraagd. Want na wat gesleutel (sommige scènes mochten echt nog wel spannender) en een hoop geschrap (je schrijft te veel herhaling) had ik eindelijk een verhaal klaar waar ik tevreden over was. Ik schakelde nog een paar proefpersonen in die zo lief waren onder tijdsdruk te werken en ook hun opmerkingen nam ik mee. Als laatste mailde ik het verhaal naar een goede vriendin van me, die al meer verhalen van mij had gecorrigeerd, om de slordige taal- en stijlfouten eruit te halen.

Op Facebook zag ik dat de organisatie van Zwarte Sneeuw inmiddels al een heleboel verhalen had ontvangen en langzaam begon ik het warm te krijgen. Ik wilde dat mijn vriendin het hele verhaal corrigeerde, maar zou haar dat nog lukken? Ze mailde me steeds stukken door die ik dan weer aanpaste en uiteindelijk was het hele verhaal gecorrigeerd. Het was af. En het was 25 april (ik zeg: keurig netjes voor de deadline).

 Daarna begon een tijd van nagelbijten. De uitslag zou pas ergens begin juni komen, wat duurde dat lang. Ik checkte mijn mail en hield facebook in de gaten. En ja hoor, de eerste winnaar werd bekend gemaakt, en natuurlijk was het niet mijn naam. Hoe kon ik ook denken dat ik een uitgeverscontract zou kunnen winnen.  
Dag twee van de bekendmaking (de jury vond het blijkbaar noodzakelijk om er een echt thrillerelement aan toe te voegen door iedere dag een winnaar te noemen): weer niet mijn naam. De onzekerheid sloeg keihard toe. Maar toen, dag drie: mijn naam. Ik heb wel tig keer met mijn ogen moeten knipperen, bang dat ik het toch niet goed had gezien, maar het stond er echt. Ik heb gegild, een gat in de lucht gesprongen (en bijna de plafondplaten op kantoor eruit geslagen), zo blij was ik. Het was me gelukt.
 
Op zaterdag 27 juni nam ik al vroeg de trein naar Hoorn en ontmoette daar de andere winnaars en de juryleden. Het was een heerlijke ochtend met een goed verzorgde high tea en jurycommentaar (slik, dit was de eerste keer dat ik professioneel commentaar ontving in het bijzijn van anderen). Gelukkig waren de juryleden vriendelijk en hadden ze opbouwende kritiek, precies zoals ik het wil hebben. Ik nam het juryrapport aan, samen met een uitgeverscontract.


Als de waarheid sterft van Vera van Beers is nu verkrijgbaar als e-book en binnenkort ook als luisterboek verkrijgbaar.

Meer weten van Vera van Beers? Ga dan naar www.veravanbeers.nl.

Lees naast de column van Vera van Beers ook de columns van Luc VosJacob DensAnnemarie RosMiriam LuciaElly Godijn & Frans van der Eem. Vera van Beers Vera van Beers Vera van Beers

Leave a Reply

  • (not be published)