Stadjes waarin het stof van voorbije eeuwen nog steeds rond dwarrelt, waar kromgegroeide vrouwen gehuld in tijdloos lang zwart rond schuifelen en mannen zonder tanden op het dorpsplein bijeen zitten. Castelmezzano (foto) in Zuid-Italië is zo’n stadje. Jaren terug was ik hier met mijn man in het vroege voorjaar en klommen we de stad uit. In dezelfde vakantie beierde op 1 juni, zonder een voor ons duidelijke aanleiding, de kerkklok.
Het werden de ingrediënten voor het verhaal van ‘Onder de oude olijfboom’.

Het is één van mijn favoriete verhalen en ik koos het als openingsverhaal voor mijn bundel ‘Schandalig en andere en zondagverhalen’. Nu deel ik het met heel veel plezier met de lezers van Thrillers and More.

olijfboom
ONDER DE OUDE OLIJFBOOM

De kerkklok slaat negen keer. Nauwelijks merkbaar gaan de hoofden van de mannen op het plein naar rechts. Het is 1 juni. Al vijftig jaar lang is dit de dag dat Sofia uit het smalle straatje naast de kerk komt, voor haar tocht naar de olijfboom boven op de heuvel. Zoals elk jaar kijken de mannen op het plein haar na. In het deinen van haar jurk zien zij nog steeds het mooiste meisje van het dorp.
Morgen is het la Festa della Repubblica. Allen denken aan de keer dat zij met haar dansten. Haar rok wervelend om haar benen. Opnieuw voelen ze haar heupen wiegen onder hun handen. En opnieuw kijken ze in haar fonkelende ogen en horen ze haar lach waar ze het nog steeds warm van krijgen.

De mannen voelen niet hoe inmiddels Sofia’s schoenen schuren tegen de knobbels op haar grote teen. Bij elke stap steekt de artritis in haar knieën en heupen, haar voeten branden. De lange zwarte jurk, passend bij haar status als weduwe, ligt zwaar op haar schouders.
Op haar vertrouwde plekje bij de olijfboom gaat ze zitten. Ze sluit haar ogen en het is opnieuw de week voor 1 juni, vijftig jaar geleden. De zomer dat haar broer Vittorio meedeed aan een Europese jeugduitwisseling. Bij hun gezin logeerde Ben, een Nederlandse jongen. Hij kwam de keuken binnen, zijn blauwe ogen die haar aankeken deden haar wangen gloeien. Ze schonk koffie in, zette Amaretti, Cannoli en Ciambella op tafel en de hele tijd voelde ze zijn blik branden. Uiteindelijk durfde ze terug te kijken, hij sloeg zijn ogen neer en kleurde rood.
Een week lang waren ze onafscheidelijk. Tenminste, voor zover de strenge blikken van haar familie en het dorp dat toelieten. Maar op 1 juni, toen iedereen druk was met de voorbereidingen van de nationale feestdag, lukte het hen te ontsnappen. Dicht tegen elkaar aan, hun handen verstrengeld; opnieuw voelt ze het kloppen van haar hart toen ze hem mee de heuvel opnam naar het beschutte plekje onder de olijfboom.

Beneden op het plein loopt een oudere man dezelfde weg naar de heuvel die Sofia eerder nam. Ook hij begint aan de tocht naar de oude olijfboom. De kruidige geur van rozemarijn prikkelt zijn neus en de brandende zon laat straaltjes vanonder zijn pet in de kraag van zijn hemd lopen. Bij elke stap steekt de rotsige ondergrond door de zolen van zijn schoenen. In zijn gedachten is hij met zijn arm om haar schouders deze heuvel ontelbare keren opgelopen. Opnieuw voelt hij haar donkere krullen kriebelen tegen zijn kaak, haar ogen die zijn verlangen weerspiegelden, haar kussen o zo zoet die hem bedwelmden.
Hij is bijna boven. Zijn hart bonkt in zijn borst. Hij stopt om het zweet van zijn gezicht te wissen. Nog een paar passen naar links en dan hij heeft hij zicht op hun plekje. Haar ogen zijn gesloten, lijntjes en schaduwen tekenen haar gezicht. De donkere krullen grijs. Langzaam komt zijn ademhaling tot rust en de jaren vervagen op haar gezicht. Het is opnieuw vijftig jaar geleden.
Hij stapte de keuken binnen van Vittorio’s familie en zag alleen maar haar. Dansende krullen op haar rug en een middel waar zijn Hollandse handen met gemak omheen zouden passen. Ze schonk koffie en zette een keur aan Italiaanse koekjes en cake op tafel. En hij? Hij kon alleen maar kijken naar haar roze wangen waarop haar wimpers als waaiertjes rustten. Hij herinnert zich de warmte van de schok toen ze terugkeek. Net als toen knijpt hij zijn handen tot vuisten om te voorkomen dat hij ze uitsteekt om haar dicht tegen zich aan te trekken.
De opwinding die hij de hele week bij zich droeg en die explodeerde op de dag voor la Festa, het is in zijn geheugen gegrift.

Een jaar later logeerde Vittorio bij hem. Het moment dat zijn vriend hem vertelde dat Sofia een paar maanden na zijn vertrek trouwde met Giuseppe en inmiddels ook een kind had, liet een pijn in zijn hart achter die altijd was gebleven. Hoe gelukkig zijn leven daarna ook was, nooit vergat hij haar en elk jaar was zijn hart rondom dezelfde tijd bij haar.

Vijf jaar geleden is zijn vrouw overleden. In het eerste jaar dat volgde werd het verdriet langzaam minder scherp, er ontstond ruimte voor dat andere schrijnende plekje in zijn hart. Hij besloot Italiaans te leren en ging op les. Via internet hervond hij het contact met Vittorio. Het maakte dat de jaren verdwenen en na een paar berichten over en weer, durfde hij te vragen naar Sofia. Weduwe. Het was of het woord oplichtte in het bericht. Zijn mond werd droog en zijn hart sloeg op hol. Zou hij?

Hij komt in beweging. Het geluid van zijn naderende voetstappen maakt dat Sofia opkijkt. Ze fronst, wat doet haar oudste zoon hier? Ze knijpt haar ogen iets samen om scherper te kunnen zien en denkt dat ze hallucineert.
Ben pakt haar handen en trekt haar omhoog. Ze voelt zijn warmte. Haar bruine ogen vinden zijn blauwe, het vraagteken verdwijnt. ‘Waar was je?’ Haar hand raakt voorzichtig zijn wang aan.
‘Ik wist het niet.’ Zijn duim volgt de welving van haar mond.
Hij pakt haar beet en zwiert haar rond. Alle pijnlijke ongemakken verdwijnen, de rok van haar jurk wervelt om haar benen.

Hij zet haar neer en hun lippen vinden elkaar. Net als vijftig jaar terug verdrinken ze in de zoetheid van hun kussen. Ze trekt de pet van zijn hoofd en streelt zijn nek. Zijn handen verdwijnen in de lagen van haar jurk, liefkozen de volheid van haar heupen en billen. Hij maakt zijn mond los en kijkt haar aan. Langzaam maakt hij de knoopjes van haar jurk open. Ze kijkt weg, ze is geen achttien meer en heeft vijf kinderen gekregen. Zijn ogen glijden over haar lichaam en haar gezicht wordt warm. Hij legt zijn handen eromheen. ‘Sei la cosa piu bella del mondo. Toen al was je een schoonheid, maar nu ben je betoverend.’
Haar wimpers gaan omhoog, haar gezicht straalt. Ze trekt zijn shirt over zijn hoofd en maakt zijn broek los. Haar vingers kriebelen door het grijs op zijn borst. Waar eerst de hardheid van de jeugd was, voelt ze nu de zachtheid van de jaren. Hij vlijt haar op de grond.
Waar hun vrijen vijftig jaar terug de gehaastheid en snelle ontlading van de jeugd had, vrijen hun lichamen zich nu langzaam in elkaar.

‘Daarom liet je niks meer van je horen en kom je nu,’ zegt ze als hij zijn verhaal besluit.
Zijn hand volgt de omtrek van haar gezicht. ‘Mag ik blijven?’
Ze kijkt in zijn ogen die zo lijken op die van haar oudste zoon en bijt op haar lip, haar ogen lopen vol.
‘Wat is er?’
Ze slikt. ‘Het kan niet.’
Hij verstaat het nauwelijks. ‘Wil je niet?’
Haar wijsvinger volgt de lijn van zijn wenkbrauwen, en gaat via zijn wangen naar de vouwen bij zijn mond. Het mondhoekje van haar oudste krult net zo op als dat van hem.
‘Het kan niet.’ Haar stem klinkt nu beslist. ‘Ik moet denken aan mijn kinderen. De eer. De goede naam van Giuseppe.’ Het topje van haar wijsvinger komt tot rust op zijn lippen.
Zijn ogen weerspiegelen haar tranen.

De laatste stralen van de avondzon verwarmen de oude mannen op het plein. Ze schuifelen met hun voeten. De kerkklok heeft al zes keer geslagen, het tijdstip waarop Sofia normaal gesproken het plein oversteekt om naar huis te gaan. Dan horen ze haar voetstappen naderen. Hun hoofden draaien naar links.

OVER MARCELINE

Sinds 2017 schrijft Marceline de Waard er lustig op los. Maart 2020 verscheen haar debuutroman ‘Thuisreis’, haar korte verhalen publiceert zij wekelijks op www.marcelinedewaard.nl. In 2019 kwam ‘Schandalig en andere zondagverhalen’ uit waarin vijftig van deze verhalen staan. ‘Onder de oude olijfboom’ is het openingsverhaal van deze bundel Momenteel werkt zij aan haar volgende roman en een tweede bundel zondagverhalen. Deze verschijnt dit voorjaar onder de titel “Verlangen en nog meer zondagverhalen’. Ook zijn verhalen van haar opgenomen in verschillende (wedstrijd)bundels. Olijfboom

Kijk hier voor meer nieuws op www.thrillersandmore.com

Ik ben Alexander, bouwjaar 1973. Ik lees graag thrillers en fantasyboeken. Zelf schrijf ik korte verhalen, doe mee aan schrijfwedstrijden en werk aan mijn eigen boek. Ook ben ik bouwkundig tekenaar en hou ik van Formule 1 en wielrennen.

Leave a Reply

  • (not be published)