Onlangs verscheen bij uitgeverij Volt de tweede thriller van Jens Vern, Nevenschade. Eerder dit jaar verscheen bij uitgeverij HarperCollins Het Evacomplex van Jeroen Windmeijer & Jacob Slavenburg. Jens & Jeroen trokken er de afgelopen weken samen op uit en bezochten tijdens hun boekTour boekhandel De Kler Leiden, Grimbergen Boeken Antiquariaat Lisse, Wagner Sassenheim, Van der Meer Noordwijk en Libris Venstra Amstelveen alwaar zij elkaar interviewden en na afloop hun boeken signeerden. Miriam & Alexander waren aanwezig bij boekhandel Grimbergen Grimbergen Boeken Antiquariaat Lisse.

Jens Vern & Jeroen Windmeijer

Jeroen: Je bent Chef Hebban, je bent oprichter van Crimezone. Opiniemaker op het gebied van thrillers. Had je er op een gegeven moment zoveel gelezen dat je dacht: ik kan dat ook? En beter?

Jens: Nee. Nou ja, ik heb in mijn leven meer matige thrillers gelezen dan hele goede. Maar toen ik met Crimezone bezig was heb ik die gedachte van ‘ik kan dat zelf beter’ nooit gehad. Pas toen ik heel goede reacties op mijn eerste non-fictie boek (Ik kan er nét niet bij) kreeg – met name over mijn schrijfstijl – toen durfde ik eraan te beginnen. Ik zag het meer als een experiment maar al snel kreeg ik een literair agent en een uitgever en werd het een serieus plan.

Maar hoe ging dat eigenlijk bij jou? Wanneer besluit een godsdienstleraar dat hij een thriller wil schrijven?

Jeroen: Hoewel ik niet gelovig ben, ben ik altijd heel erg geïnteresseerd geweest in godsdienst, en dan met name in het christendom – anders word je geen leraar godsdienst natuurlijk. En ik las heel graag religieus-historische thrillers zoals de boeken van Dan Brown. Toen ik een keer tegen mijn vrouw opmerkte, dat het toch jammer is dat die boeken zich altijd afspelen in steden als Parijs, Rome, Florence en dergelijke en nooit in Nederland, zei ze: waarom schrijf je dat dan zelf niet? Dat was een goeie… Ik schreef al graag, maar nooit structureel. Het waren meer stukjes en losse scènes. Maar het idee liet me niet los en ik dacht: dan blijf ik dicht bij huis en schrijf ik over Leiden. En met een religieus-historische roman over Leiden kom je automatisch uit bij Petrus, de beschermheilige van de Sleutelstad. Dat werd Het Petrusmysterie.

En nu dan een tweede boek. Zeker na het grote succes van je debuut, dat onmiddellijk op de shortlist van de Gouden Strop terechtkwam. Het wordt wel de vloek van het tweede boek genoemd. De onbevangenheid van het eerste boek is er niet meer. Er zijn lezers nu. Je hebt de lat zelf hoog gelegd. Heb je iets van een worsteling ervaren?

Jens: Allereerst heb ik er nooit moeite mee om de lat hoog te leggen. Niet voor anderen, maar ook niet voor mezelf. Ik denk dat die onbevangenheid bij De macht van K. eigenlijk ook ontbrak. Ik heb er altijd rekening mee gehouden dat lezers mijn achtergrond als zogenaamd thrillerkenner zwaar zouden meewegen.

Maar de worsteling bij boek twee zat hem niet daarin, maar meer in de coronawerkelijkheid die ik gebruikte als achtergrond en inspiratie voor mijn boek. Afgelopen december heb ik mijn uitgever laten weten dat ik de oorspronkelijke verschijningsdatum in april niet ging halen. Ik had echt even afstand nodig. In maart ben ik terug gaan lezen wat ik al had geschreven, heb flinke stukken herschreven en in dezelfde flow het verhaal afgemaakt. Ik hoor om me heen dat veel auteurs sowieso geworsteld hebben met het schrijven sinds de pandemie.

Heb jij met je tweede boek geworsteld?

Jeroen: Ook niet echt eigenlijk. Na “Petrus” had ik nog zoveel materiaal niet gebruikt, dat ik voldoende over had voor nóg een boek. Dat moest over Paulus gaan, de eigenlijke grondlegger van het christendom. Ik verzon er een ondergronds tunnelsysteem onder Leiden bij waar zich natuurlijk zaken afspelen die het daglicht niet kunnen verdragen… Het thema van het boek is ook de strijd tussen licht en donker en speelt niet voor niets op 20 en 21 maart, de dag van de lente-equinox, waarna de dagen weer langer worden – en het licht het opnieuw van de duisternis heeft gewonnen.

De worsteling bij mij zat alleen helemaal aan het begin. Ik begon met ene heel nieuwe hoofdpersoon, maar dat werkte helemaal niet. Toen besloot ik opnieuw te beginnen en gewoon verder te gaan met Peter de Haan en Judith Cherev uit “Petrus”. Toen kwam het verhaal snel op gang.

Mijn boeken draaien ook om complotten, maar dan komen er vaak eeuwenoude geheimen aan het licht. Bij jou speelt de actualiteit een veel grotere rol. Ook in Nevenschade. Corona wordt weliswaar nergens genoemd, maar er zijn voldoende aanknopingspunten natuurlijk: China speelt een rol, er is een app, er zijn discussies over privacy, er zijn protesten. Is dit boek door corona ontstaan? Of zou je sowieso iets dergelijks hebben geschreven?

Jens: Ik zou dit verhaal niet geschreven hebben als er geen pandemie was geweest, maar het is niet zo zeer de corona zelf, maar de complottheorieën die ineens een soort algemeen gedachtengoed werden. Dat vond ik een interessant gegeven. Het is in die zin geen coronathriller omdat ik niet het meest voor de hand liggende wilde gaan schrijven, namelijk dat China een geproduceerd virus had laten ontsnappen. Maar er is wel een virus dat het land in de greep heeft gehouden en de minister-president een nogal aangrijpende beslissing heeft laten nemen. Het boek speelt zich feitelijk af op het moment dat het virus onder controle is.

Natuurlijk gaat Nevenschade wel in de hoek van coronathriller geduwd worden. Dat is het lastige als je een van de eersten bent. Maar ik geloof nooit dat ze over een paar jaar alle actuele romans en thrillers waarin covid aan bod komt zo zullen classificeren. Ook niet elk boek dat zich afspeelt in de Tweede Wereldoorlog is per definitie een oorlogsroman. Maar het is lastig om een boek niet in een hokje te laten stoppen. Als je Nevenschade toch iets wilt noemen, noem het dan een complotthriller of iets dergelijks.

Jouw boeken komen in een religieus of historisch hokje terecht en dat dekt de lading toch ook nooit helemaal. Hoe ga jij daar mee om?

Jeroen: Op zich vind ik dat een juiste hoek hoor, zo zie ik mijn boeken ook – al blijft die geschiedenis voor mij altijd een vorm om een bepaald verhaal te vertellen. En die historische of religieuze setting past dan het best bij het verpakken van dat verhaal. Het gaat mij onder meer over de kracht van verhalen en hoe mensen in een verhaal blijven geloven ook als de feiten laten zien dat het niet waar kan zijn wat ze geloven.

Ik ben blij dat mijn boeken ook door christenen in het algemeen goed worden ontvangen. Ik schop zelf wel tegen heilige huisjes aan, maar ze hoeven niet óm wat mij betreft. Ik merk alleen dat er in de VS bijvoorbeeld bij sommige mensen weerstand is tegen mij boeken. Op Amazon krijg ik dan één ster met als enige uitleg: “This book is against my belief.”

Hoe zit het met de thematiek in jouw boeken? Of vind je het nog te vroeg om daar na twee boeken van te kunnen spreken?

Jens: De verschillen tussen De macht van K. en Nevenschade zijn enorm, maar ik denk wel dat er een soort signatuur van Jens Vern aan het ontstaan is. De overeenkomsten tussen beide boeken zitten vooral in het actuele gegeven, het grote verhaal, meerdere hoofdpersonen en wat technologie. Misschien ook wel de underdog of antiheld die tegen zijn of haar wil in iets heel groots terecht komt. Zowel Nevenschade als De macht van K. gaan over macht en geld en over vertrouwen.

Jeroen: Hoe pak jij een boek aan? Het begint met een idee. En dan? Hoe doe je onderzoek?

Jens: Er is een duidelijke overeenkomst in werkwijze voor De macht van K. en Nevenschade. Bij allebei begon het idee met een openingsscène. Bij de eerste bleef de opening overeind, in Nevenschade heb ik het betreffende fragment uiteindelijk niet gebruikt als opening. Maar die eerste scène is voor mij de belangrijkste aanleiding voor het schrijven van het verhaal. Daarmee begint de sfeer en schrijf ik een uitgebreide synopsis.

Ik weet dat jij je eerst maanden vastbijt in het doen van research. Ik doe het tijdens het schrijven. Ik bedenk iets en verdiep met er op dat moment in om te kijken of het klopt of dat er misschien onderdelen in dat “iets” zitten waar ik nog meer mee kan. Verder schrijf ik natuurlijk wel over zaken waarvoor ik me interesseer en dus lees – en luister (via podcasts bijvoorbeeld) – ik daar sowieso over.

Hoe krijg jij het voor elkaar om drie maanden aan research overzichtelijk te houden en bruikbaar te maken voor je verhaal?

Jeroen: Wat mij helpt, is dat ik vóór dit alles een proefschrift heb geschreven. Dat was gebaseerd op veertien maanden veldwerk in Ecuador en twee jaar literatuuronderzoek. Ik schrik wat dat betreft dus niet terug voor een onderzoek van drie maanden. En ik lees heel gericht, ik kijk documentaires, interview experts… Na verloop van een aantal maanden komt er uit het materiaal een idee voor het verhaal naar voren. Als ik meen niet echt veel nieuwe dingen meer te lezen, begin ik te schrijven. Ik heb wel min of meer het einde in mijn hoofd, maar niet meer dan dat. Het verhaal ontstaan bij mij al schrijvende.

En jij? Werk je volgens een uitgewerkt plot? Ontstaat het werk spontaan? Schrijf je een synopsis?

Jens: Het is een mix van alles. De synopsis zie ik zelf vooral als een soort naslagwerk. Ik beschrijf daar bijvoorbeeld personages, maar ook bedrijven en achtergronden die ik in het verhaal verwerk. Verder ontstaat het leeuwendeel van de plot tijdens het schrijven zelf. Gek genoeg is mijn ontknoping tot dusver altijd onontgonnen gebied gebleven tot het allerlaatste moment. Natuurlijk weet ik wel wie wat heeft gedaan en waarom, maar de precieze ontknoping laat ik het liefst gebeuren.

Jeroen: Hoe snel schrijf je een eerste versie? Heb je daarna nog veel werk aan de tweede, derde et cetera? Hoeveel versies heb je überhaupt? Wat is de rol van je redacteur? Heb je meelezers?

Jens: Ik schrijf vrij snel en ook redelijk strak. Het is zelden dat ik te veel woorden gebruik, dus mijn redacteur vraagt mij eerder er nog iets bij te schrijven dan om hele hoofdstukken te verwijderen. Ik werk ook nauw samen met mijn redacteur. Die leest van het begin af aan mee en ze mag meedenken, tips geven, etc. Ze daagt me uit om naar oplossingen te zoeken die ik soms nog niet heb bedacht en dat werkt heel fijn. Ik vind het ook leuk om die reis samen te maken.

Ik weet dat jij heel veel moet schrappen in het manuscript dat je hebt ingeleverd. Soms wel tienduizenden woorden. Is dat niet frustrerend?

Jeroen: Het is vooral frustrerend voor mijn redacteur haha. Ik lever een manuscript in van 150.000 woorden en daar blijven er dan 120.000 van over. Mijn redacteur ontvangt natuurlijk liever dat stuk van 120.000 woorden … Maar ik kan niet op een andere manier werken. Zoals ik zei: al schrijvende ontstaan het verhaal. Pas achteraf kan ik bepalen wat een functie heeft in het verhaal en wat eruit kan.

Nog een laatste vraag: wil je iets met je boeken bereiken? Is het alleen maar vermaak? Of heb je ook een bepaalde boodschap die je over wilt brengen?

Jens: Natuurlijk wil ik zoveel mogelijk mensen vermaken met mijn verhalen. Ik zie thrillers als pure entertainment. Misschien wil ik ze een heel klein beetje wijzer maken, maar dan wel zonder dat opgeheven vingertje. In mijn thrillers komen zaken aan bod waar iedereen mee te maken heeft, bijvoorbeeld de privacy van gegevens, zoals in De macht van K. Het zou pure winst zijn als de lezer na het lezen van dat boek twee keer beter nadenkt over wat hij of zij zelf op sociale media plaatst bijvoorbeeld. Dat hun eigen openheid ervoor zorgt dat bedrijven als Facebook zoveel van hen weet.

Wat is jouw boodschap eigenlijk? Het gevaar van religie? Dat je de bijbel moet wantrouwen?

Jeroen: Nee, nee, absoluut niet. Waar het mij om gaat, is het idee dat verhalen een enorme kracht in zich kunnen hebben. En dat er vaak verborgen boodschappen onder schuil gaan. Als je naar de Bijbel kijkt, mis je wat mij betreft de boot als je denkt dat al die verhalen die erin staan echt gebeurd zijn. Net als met het verhalen uit de Griekse mythologie gaat het volgens mij juist om de diepe waarheden die onder de oppervlakte verborgen liggen. Als je je richt op de uiterlijkheid van verhalen op de letterlijkheid ervan, ontstaat er onverdraagzaamheid. Dan kunnen mensen elkaar iets aandoen omdat de een de interpretatie van de ander niet deelt. Ik denk dat heel veel godsdiensten elkaar kunnen ontmoeten op dat middenterrein: erkennen dat die verhalen allemaal uit dezelfde bron ontspruiten, maar dat iedereen daar door zijn eigen culturele achtergrond een andere invulling aan heeft gegeven.

Toch nog snel één vraagje: heb je zelf iets met complotten? Is er een bepaalde gebeurtenis waarvan jij denkt: daar klopt iets niet helemaal?

Jens: Als je mijn thrillers leest ga je bijna vermoeden dat er een complotdenker achter Jens Vern schuilt, maar het tegendeel is waar. Ik houd er wel heel erg van. De beste complottheorieën zijn thrillers op zichzelf. Die zweem van mysterie die er omheen hangt. De impact van een vraag als “Stel dat het wél waar is?”. En de ja-maar-vragen waarmee je de boel vaak ook weer net zo gemakkelijk kunt ontkrachten. Dat is mooi toch?

Jeroen: Absoluut. Zelf heb ik ook gemerkt dat als je zo’n “complotbril” opzet, alles betekenis krijgt en ook alles op zijn plaats valt. Als je net als ik in De Genesissleutel ervan uitgaat dat de aarde ooit door aliens is bezocht, dan zal het je verbazen hoeveel onverklaarbare zaken in de wereld plot te verklaren zijn!


ga voor meer nieuws naar www.thrillersandmore.com

Ik ben Alexander, bouwjaar 1973. Ik lees graag thrillers en fantasyboeken. Zelf schrijf ik korte verhalen, doe mee aan schrijfwedstrijden en werk aan mijn eigen boek. Ook ben ik bouwkundig tekenaar en hou ik van Formule 1 en wielrennen.

Leave a Reply

  • (not be published)