In hocus pocus heb ik nooit geloofd en ook voor zweefteef bleek ik ongeschikt. Tenminste, dat dacht ik. Totdat ik nog niet zo lang geleden bij het opruimen op een stokoud cassettebandje stuitte.  

‘Handlezen’ stond er met koeienletters op. Het jaartal was verschoten maar mijn kinderlijke handschrift herkende ik van heel lang geleden. Ik glimlachte bij de herinnering aan de opname van dat gesprek en zag me opnieuw driehoog-achter in Amsterdam aan mijn keukentafel zitten.    

Het was een afscheidscadeautje van mijn toenmalige werkgever. Zijn vriendin deed aan handlijnkunde en ik kreeg een gratis sessie. Met mijn gitzwarte inkthanden die even daarvoor op papier waren gedrukt wachtte ik gespannen af. 
‘Kijk, dit is je hartlijn,’ wees de in mijn ogen mysterieuze vrouw aan. 
Kon ze echt aan mijn huidplooien zien wat me straks in mijn nieuwe baan te wachten stond? Zou ik vanaf nu nooit meer rood staan en beter in de slappe was zitten? Gloorde er dan eindelijk een knappe kerel zonder bindingsangst aan de horizon? Kwamen er nog kindjes, een leuk huis met een tuin, een auto met open dak, een hond…? 
Zoveel vragen, maar daar waar ik echt nieuwsgierig naar was, vroeg ik niet. Te laf, te schijterig. Ik geloofde toch niet in hocus pocus? Waarom zou ik dan verwachten dat die mevrouw in mijn keuken me kon vertellen wanneer ik doorbrak als beeldend kunstenaar? Want hoewel de exposities die ik tot dan toe had gehad zeker niet onsuccesvol waren, bleef de roem uit. 

Ik volgde de blik van de vrouw. Twinkelden haar ogen? Of zag ze juist iets gruwelijks? Werd ik ernstig ziek, raakte ik aan de bedelstaf, ging ik vroegtijdig dood? De cassetterecorder ging aan en toen het bandje begon te lopen durfde ik nauwelijks te ademen. 
‘Je hoofdlijn is mooi, net als je levenslijn,’ sprak de vriendelijke stem tegenover me. 
En zonder op te kijken luisterde ik aandachtig naar de woorden die over me heen dwarrelden en die ik later nog eens zou kunnen horen door simpelweg het bandje terug te spoelen.  

‘Ik zie dat je heel vitaal bent,’ ging de vrouw verder. ‘Je bent creatief en straalt kracht uit. Hierdoor schrik je mannen soms af. Je kan veel liefde geven, maar hebt ook ruimte voor jezelf nodig. Je bent vaak onzeker. Dat is niet nodig. Ik zie dat je gaat verhuizen, naar het buitenland? Je tobt een tijdje met je gezondheid, het is onschuldig, een vrouwending. Niks om je zorgen over te maken. Ik zie dat je dankzij je daadkracht je ambities zult verwezenlijken…’ 

Aha, nu komt het, dacht ik. En ik wachtte op het zinnetje: ‘Je zult binnenkort kunnen leven van de kunst’. 
‘Ja, wat mooi zeg,’ riep de vrouw verheugd. ‘Ik zie het nu heel helder, hier, helemaal aan het eind van deze lijn. Er zal een ommekeer plaatsvinden in je leven. Je gaat iets doen waar je succes mee krijgt. Iets creatiefs…’
Zie je wel, blij veerde ik op. ‘Mijn schilderwerk,’ zei ik. ‘Wanneer?’  

De vrouw keek me aan. Ze schudde haar hoofd. Ze keek opnieuw als een rechercheur naar de gitzwarte afdrukken en wees op een van de lijnen. ‘Dat weet ik niet,’ zei ze. ‘Het heeft in ieder geval met verbeelding te maken en het zal later in je leven tot een omslag leiden.’
‘Later in mijn leven?! Dan pas? Waarom niet nu?’ riep ik teleurgesteld. 
De vrouw haalde haar schouders op. Ze drukte de taperecorder uit en zei dat we klaar waren. Dit was wat ze in mijn lijnen las, ze kon er niets aan veranderen.  

Met het stoffige cassettebandje in mijn hand kwamen die dag alle herinneringen van de afgelopen jaren weer boven. Was er iets van die voorspellingen uitgekomen? Ik woonde niet in het buitenland maar wel in een huis met een tuin. Ik trof een man zonder bindingsangst die me vrij liet. Er kwamen geen kinderen maar wel een hond. En sinds een tijdje stond er een heuse cabrio voor de deur.  Ik kocht hem van mijn eerste royalty’s die ik ontving na de verkoop van mijn boeken. En terwijl ik me dat realiseerde gleed het bandje uit mijn hand. Ik schrok. 
Zonder het te merken was ik een vijftigplusser geworden. En zonder er bewust voor te hebben gekozen onderging ik die belangrijke ommekeer in mijn latere leven. De schilder werd een schrijver. 
Vanaf dat moment ligt het cassettebandje altijd naast mijn toetsenbord. Bijgeloof of niet, ik denk dat het mij spannende boeken oplevert. Toch nog een beetje hocus pocus… 
 

Jet van Vuuren 

Leave a Reply

  • (not be published)